Hoe brand je veilig kaarsen?

Wij houden van kaarsen! Kaarsen branden we elke avond tijdens de donkere wintermaanden. Tijdens de kerstdagen maar ook gewoon op een doordeweekse avond steken we graag een paar kaarsen aan. Maar ook in het voorjaar en de zomer verhogen kaarsen de sfeer! Waxinelichtjes, dinerkaarsen, windlichten, etc. Kaarsen zijn er in alle soorten en maten, in allerlei kleuren en vormen. Maar één ding hebben alle brandende kaarsen gemeen: het is en blijft een vlam, open vuur. En dat betekent niet alleen sfeer maar ook gevaar. Daarom letten wij altijd goed op. In dit blog geven we je allerlei tips om veilig kaarsen te branden zodat je zorgeloos kunt genieten.

Een paar dingen zijn heel belangrijk bij het branden van kaarsen: het plaatsen en neerzetten van de kaars en het aansteken ervan. Hieronder lees je waar je op moet letten. 

Stevig in de kandelaar

Kaarsen brand je in een kandelaar. Zorg er altijd voor dat een kaars stevig in de kandelaar zit. Als er ruimte zit en daardoor de kaars een beetje wiebelig staat, zorg dan voor extra stevigheid. Dit kun je op de volgende manier doen. Dinerkaarsen kun je aan de onderzijde voorzien van een laagje aluminiumfolie. Draai een stukje folie om de onderkant van de kaars en plaats de kaars in de kandelaar. Druk de kaars stevig aan totdat de kaars stevig staat. Je kunt ook speciale aluminium ‘dopjes’ kopen die hiervoor zijn gemaakt. Maar een stukje aluminiumfolie uit de keuken werkt ook goed. Een kandelaar moet altijd zijn gemaakt van een niet brandbaar materiaal zoals aluminium, glas aardewerk of metaal.

Kaarsjes in de kerstboom

Vroeger werden in kerstbomen echte kaarsjes gebruikt. Heel mooi, maar heel erg gevaarlijk. Tegenwoordig gebruiken we gelukkig kerstlampjes. Vaak worden kaarsen verwerkt in kerststukjes. Let ook hierbij goed op. Blaas de kaarsen op tijd uit of gebruik waxinelichtjes die veilig kunnen branden. Kijk goed uit dat er geen takjes bij het vuur kunnen komen. Ook andere brandbare materialen kunnen zorgen voor een onwenselijke situatie, een brand. Plaats kaarsen daarom nooit in de buurt van slingers, papier, gordijnen of droogbloemen.

Kaarsen staan rechtop

Zorg er altijd voor dat kaarsen recht staan. Als kaarsen schuin staan, gaan ze druipen. Dit geeft een heleboel rommel want gesmolten kaarsvet kun je niet altijd makkelijk weer verwijderen. Als kaarsen niet recht staan, kunnen ze ook gaan walmen. De vlam wordt dan hoger en onrustiger. Zet kaarsen om te voorkomen dat ze gaan walmen en druipen, nooit op de tocht.

Er zit ook veel verschil in kwaliteit van kaarsen. Kaarsen van slechte kwaliteit zullen eerder druipen dan kaarsen van ene goede kwaliteit. Kies bijvoorbeeld voor kaarsen van het merk Rustik Lys

Voldoende ruimte tussen kaarsen

Zet kaarsen niet te dicht bij elkaar. Laat zeker 10 cm ruimte tussen verschillende kaarsen.

Kaarsen geven tenslotte warmte af en met deze warmte kunnen zij ook andere kaarsen verwarmen zodat ze gaan smelten. Hetzelfde gebeurt als je kaarsen dichtbij de openhaard zet, in de volle zon, zeker achter glas of bijvoorbeeld in een glazen stolp. De kaarsen zakken dan als een soort droevige sneeuwpop in elkaar. Zelfs een TV of een verwarming kunnen ervoor zorgen dat kaarsen smelten. Zonde van de kaars en zonde van de kandelaar of de ondergrond.

Kleine kinderen en huisdieren

Als je kleine kinderen in huis hebt, of er lopen huisdieren rond, let dan altijd extra goed op. Zet de kaarsen op een plaats waar zij niet bij kunnen. Denk daarbij aan het feit dat kaarsen een enorme aantrekkingskracht kunnen hebben voor kinderen. Dus zorg ook dat ze er niet makkelijk naar toe kunnen klimmen. Maar het beste is: laat kinderen en brandende kaarsen nooit alleen!

Voor wat betreft huisdieren is dat misschien nog onvoorspelbaarder. Zij zullen niet uit nieuwsgierigheid naar een kaars toe gaan, maar een zwiepende staart kan toch onverwacht een kaars van tafel zwaaien. En een kat die ineens op de tafel springt heeft ook niet in de gaten dat jij net de kaarsjes hebt aangestoken.

Hoe steek je een kaars veilig aan?

Bij nieuwe kaarsen is dat niet zo moeilijk. Je zet het lontje rechtop en steekt de kaars aan met een lucifer of een aansteker. Wij gebruiken meestal lange aanstekers die we navullen als ze leeg zijn.

Maar als je de kaarsen een volgende keer aansteekt wordt dat soms lastiger. De lontjes moeten niet langer zijn dan 1cm. Is het lontje wel langer, dan kun je deze een stukje afknippen. Doe dit ook als de kaars gaat walmen of veel roet geeft. Heb je een dikke kaars, van minimaal 10 cm doorsnede, laat deze dan voor de eerste keer wat langer branden. Bolkaarsen en stompkaarsen mogen niet te lang branden, maximaal 3 tot 4 uur achter elkaar.

Kleine pyromaantjes

Wij kennen dit uit eigen ervaring. Kaarsen hebben een bepaalde aantrekkingskracht. Het is leuk om te spelen met kaarsvet, om kleine brokjes kaarsvet weer in de vlam te houden zodat dit smelt. Kinderen vinden het magisch. Maar zorg dat dit nooit zonder toezicht gebeurt! En wat je zeker nooit moet doen, is lucifers of andere materialen in een brandende kaars stoppen!! Hierdoor kan een tweede vlam ontstaan waardoor een kandelaar kapot kan springen. Wij hebben het zelf meegemaakt met een glazen kandelaar. En voordat je een kaars verplaatst, blaas je deze eerst even uit. En dat is het volgende spel met kinderen: wie mag de kaarsen uitblazen? Het heeft bij ons regelmatig geleid tot ruzie tussen de kids. Pas altijd op bij het uitblazen van kaarsen. Je kunt namelijk kaarsvet spetteren als je te hard blaast. Beter nog: doof de kaarsen met een kaarsendover. In elk geval mag je een kaars nooit uitmaken met water.

Windlichten met kaarsen

Specifiek voor windlichten geldt het volgende: zorg dat brandende kaarsen de warmte goed kwijt kunnen. Als een kaars diep inbrandt in een windlicht, kun je beter een stukje van de rand afsnijden zodat er voldoende zuurstof bij kan komen en warmte voldoende afgevoerd kan worden.

Wat als het toch misgaat? Hoe verwijder je kaarsvet uit je tafelkleed?

Je herkent het vast:  je hebt net de tafel gezellig gedekt, de kaarsen aangestoken en dan stoot iemand per ongeluk tegen een kaars, of iemand verplaatst toch een kaars en er druipt kaarsvet op het mooi gestreken tafelkleed. Ontzettend balen! Maar gelukkig kun je het kaarsvet weer verwijderen. Er zijn speciale vlekkenverwijderaars voor kaarsvet. Maar met de tips van oma komen we ook een heel eind. Kaarsvet kun je uit een tafelkleed of uit kleding krijgen door het te strijken. Je legt eerst keukenpapier op de strijkplank. Daarop leg je het textiel met de vlek van kaarsvet. Daar bovenop leg je weer een stukje keukenpapier en daar strijk je over heen. Het keukenpapier neemt het vet op. Vervolgens spuit je als het kaarsvet nog warm is, een beetje vlekkenverwijderaar op de vlek, of je gebruikt een stuk zeep, en stopt het textiel daarna meteen in de wasmachine. Heb je geen strijkijzer in de buurt, gebruik dan een föhn op de heetste stand. Is de vlek niet helemaal verdwenen? Herhaal dan alle stappen nog een keer.